Een historicus bespreekt het Kindertransport en de Syrische vluchtelingencrisis
“Een favoriet voorbeeld in de Britse pers is het zogenaamde Kindertransport, de reddingsoperatie die eind 1938 en 1939 ongeveer 10.000 (voornamelijk joodse) kinderen uit Centraal-Europa naar het Verenigd Koninkrijk bracht. In recente toespraken en debatten van het Lagerhuis (Tweede Kamer van Groot-Brittannië) over het migratiebeleid [...] gebruikt men het Kindertransport als bewijs van de ‘trotse traditie’ van Groot-Brittannië om vluchtelingen op te nemen.
Het voorbeeld duikt steeds weer op, maar zonder verwijzing naar een context, is het Kindertransport-voorbeeld best misleidend. Geen enkel Europees land dat in staat is om onderdak te bieden, heeft reden om trots te zijn op zijn geschiedenis van het redden van vluchtelingen. Landen als Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hebben veel gedaan om immigratie te voorkomen door wanhopige mensen weg te sturen. [...] Het selectieve geheugen heeft toch geholpen om het Kindertransport als ‘bekend voorbeeld’ in het Britse bewustzijn vast te zetten. In werkelijkheid was het een reddingsoperatie, georganiseerd door een aantal particuliere, filantropische (menslievend) en religieuze organisaties, niet door een officieel staatsprogramma. Onder druk van deze groepen heeft de regering van Neville Chamberlain de visumplicht voor immigranten tijdelijk opgeheven voor een beperkt aantal niet-begeleide kinderen uit Centraal-Europa. (Dit betekent dat de plicht om in het bezit te zijn van een visum voordat je een ander land binnengaat, tijdelijk wegviel. Een visum is het document dat je het recht geeft om naar een bepaald land te reizen en/of daar te verblijven). De organisaties moesten de operatie zelf financieren en dus sponsors en tehuizen voor kinderen vinden. De operatie stopte zodra het geld op was en toen het uitbreken van de oorlog hun taak onmogelijk maakte. Vergelijkingen van 1938 met vandaag zijn misschien gerechtvaardigd, maar geven nauwelijks reden tot feestvieren. Voor miljoenen moest er nog veel erger komen.”
Er is een burgeroorlog in Syrië sinds 2011. Vooral in 2015 en 2016 probeerde een aanzienlijk aantal vluchtelingen naar Europa te migreren. Dit tekstfragment werd in oktober 2015 gepubliceerd. De historicus Jessica Reinisch vertelt daarin over de manier waarop het Kindertransport door politici en andere publieke figuren aan bod komt tijdens de Syrische vluchtelingencrisis. Het Kindertransport van 1938 en 1939 bracht ongeveer 10.000 joden, voornamelijk kinderen, uit Centraal-Europa naar het Verenigd Koninkrijk om hen te onttrekken (te laten ontsnappen) aan de dreiging van de nazi's. In 2015 en 2016 zag men het Kindertransport als een voorbeeld voor het helpen van vluchtelingen en als iets waar Groot-Brittannië trots op mag zijn, omdat ze dit in hun verleden gedaan hebben.
Maar hoe gepast is dit gebruik van de geschiedenis? Reinisch lijkt te suggereren dat de humanitaire (sociale) crisissen vergelijkbaar zijn. Zij trekt de inspanningen van de organisaties en personen die hebben geprobeerd de kinderen te redden, niet in twijfel, maar ze vraagt zich wel af of het Kindertransport wel een moment van nationale trots is op de manier waarop veel politici hebben gesuggereerd. Zij zegt namelijk dat de betrokkenheid van de Britse staat beperkt was. Ze stelt ook dat het anders zo strenge immigratiebeleid van Groot-Brittannië en andere landen, ertoe heeft geleid dat veel meer joden die hun land probeerden te verlaten, dat niet konden. Velen werden vervolgens het slachtoffer van de Holocaust.
Wat kunnen we van Reinisch leren over het vergelijken van historische en hedendaagse gebeurtenissen?