Toespraaken van de Hongaarse premier Viktor Orbán tijdens een dankmis ter gelegenheid van de herinwijding van de gerenoveerde Sint-Joriskerk
“Ik heb een goede vriend die me altijd waarschuwt om geen militaire termen te gebruiken in toespraken bij kerkelijke evenementen. En hoewel ik meestal probeer om dat advies op te volgen, kan ik het toch niet laten om te zeggen hoe gelukkig jullie zijn dat jullie elke dag onder de bescherming staan van Sint-Joris, de legendarische heilige van de soldaten. Zijn leven laat ons duidelijk zien dat, als het leven erom vraagt, we moedig moeten opkomen voor de waarheid, voor het goede en in het algemeen voor elke belangrijke waarde die ons is toevertrouwd. Als we zijn voorbeeld volgen, zien we duidelijk dat wij christenen - en in het bijzonder degenen onder ons die God als Hongaren heeft geschapen - altijd bereid moeten zijn om ons geloof, ons land of onze familie te verdedigen als dat nodig is.Vandaag de dag studeren twee keer zoveel kinderen op kerkscholen als tien jaar geleden, en kerken doen vaak meer om voor ouderen te zorgen en gemeenschappen te versterken dan men zou kunnen verwachten. Maar minstens zo belangrijk is de geestelijke strijd die we vandaag de dag in Europa voeren tegen immigratie."
In deze toespraak, gehouden op 17 mei 2019 in Nagykáta, verbindt Orbán militarisme, het christelijk geloof en anti-immigratieretoriek (retoriek gaat om het spreken waarbij je veel mooie woorden zonder veel inhoud gebruikt) met elkaar. Zo wordt een strijd tegen de immigratie in zijn toespraak een 'geestelijke strijd'.
Viktor Orbán is een Hongaars politicus. Hij is sinds 2010 premier van Hongarije en zit in zijn derde opeenvolgende termijn van vier jaar. Volgens zijn eigen definitie van ‘democratie’ spreekt hij niet vaak in het parlement en is hij ook niet beschikbaar voor interviews met journalisten. Maar hij houdt wel heel vaak toespraken bij verschillende gelegenheden, die zijn team publiceert op zijn website. In zijn toespraken herdefinieert hij van tijd tot tijd zijn politieke opvattingen (standpunten), waarbij hij deze afwisselend omschrijft als conservatief, populistisch (het populisme is een stijl van politiek bedrijven waarbij de suggestie wordt gewekt dat maatschappelijke problemen heel eenvoudig opgelost kunnen worden) of nationalistisch, en de laatste tijd vooral als ‘christendemocratisch’ en gebaseerd op ‘christelijke vrijheid’.