Het Edict van Saint-Germain: Plaatsen en gebouwen

Het Edict van Saint-Germain regelde de plaatsen en gebouwen waar de protestanten hun erediensten mochten houden. Het document bevatte ook veel verboden. De protestanten moesten de gebouwen die ze in de voorgaande jaren hadden gebruikt, afgepakt of ontvangen van katholieken, teruggeven. In de stad Valence hadden de protestanten bijvoorbeeld tot 1562 de binnenplaats van een klooster gebruikt. De katholieke broeders hadden tegelijkertijd in dit klooster gewoond. Na 1562 mochten de protestanten volgens het edict alleen nog buiten de stadsmuren hun geloof uitoefenen. Feesten en prediking (geloofsverkondiging) waren in de steden voor protestanten sterk verboden. Discussies en conflicten over waar protestanten hun godsdienst mochten uitoefenen, bleven ook na het Edict van Saint-Germain voortduren. In feite waren ze een van de belangrijkste oorzaken van het uitbreken van de eerste godsdienstoorlog in Frankrijk tussen 1562 en 1563.

Het Edict van Saint-Germain (1562) is een wettekst van de Franse koning. Het gaf de protestanten beperkte rechten om in Frankrijk hun godsdienst uit te oefenen. In de tientallen jaren daarvoor was het protestantisme in verschillende delen van Frankrijk populair geworden. De Franse koning, die zelf katholiek was, vervolgde aanvankelijk (in het begin) de protestanten. Hij beschouwde alles wat niet katholiek was als onwettig. Ondanks deze vervolging bleef het protestantisme in Frankrijk groeien. Eerst kwamen de protestanten bijeen en vierden ze hun geloof in het geheim. Na verloop van tijd begonnen zij zich ook in het openbaar te verzamelen en daar hun godsdienst uit te oefenen. Dit zorgde voor een gespannen (onrustige) situatie in heel Frankrijk. Het Edict van Saint-Germain probeerde ervoor te zorgen dat protestanten en katholieken vreedzaam konden samenleven. Het gaf de protestanten beperkte rechten om buiten de steden hun geloof uit te oefenen. Er kwam echter verzet (weerstand) van de katholieke adel en rechters, die het onaanvaardbaar vonden om protestanten de rechten te geven om erediensten te houden. Door dit verzet bleef de spanning aanhouden. De protestanten geloofden dat ze nu in het openbaar hun godsdienst mochten vieren, maar werden soms toch aangevallen. Hierdoor besloten ze om de controle over te nemen van het lokale bestuur in verschillende Franse steden. Dit leidde tot de uitbraak van de eerste Franse godsdienstoorlog in de zomer van 1562. De volgende 37 jaar volgden verschillende godsdienstoorlogen en tijdelijke vredeswetten elkaar op.