Het bloedbad in Vassy

Deze clipping is een belangrijk voorbeeld van geweld en grotere conflicten tussen protestanten en katholieken in het 16e-eeuwse Frankrijk. Het bloedbad van Wassy-sur-Blaise was een beroemd incident in Frankrijk in 1562. De hertog van Guise, de leider van de katholieke adel in Frankrijk, was in Wassy-sur-Blaise gestopt om een mis bij te wonen. In het dorp trof hij een grote groep protestanten aan die in een schuur aan het bidden waren. Deze protestanten geloofden dat het Edict van Saint-Germain hen het recht gaf om daar hun geloof uit te oefenen. De spanning tussen de hertog (en zijn gevolg) en de protestanten liep op en de hertog gaf het bevel om de schuur in brand te steken. Hierbij kwam een grote groep protestanten om het leven. Dit incident was het begin van de eerste oorlog tussen de katholieken en de protestanten in Frankrijk. De prent van Frans Hogenberg toont dit bloedbad. Hogenberg was een kunstenaar met protestantse sympathieën. Hij tekende het bloedbad uit op basis van enkele nieuwsberichten. Zijn prent toont de protestanten, die gekleed zijn in sobere, zwarte kleding. Ze zijn ongewapend en zien er hulpeloos uit. De hertog van Guise en zijn gevolg dragen dan weer kleurrijke kleding. Ze zijn gewapend en gedragen zich agressief.
Het Edict van Saint-Germain (1562) is een wettekst van de Franse koning. Het gaf de protestanten beperkte rechten om in Frankrijk hun godsdienst uit te oefenen. In de tientallen jaren daarvoor was het protestantisme in verschillende delen van Frankrijk populair geworden. De Franse koning, die zelf katholiek was, vervolgde aanvankelijk (in het begin) de protestanten. Hij beschouwde alles wat niet katholiek was als onwettig. Ondanks deze vervolging bleef het protestantisme in Frankrijk groeien. Eerst kwamen de protestanten bijeen en vierden ze hun geloof in het geheim. Na verloop van tijd begonnen zij zich ook in het openbaar te verzamelen en daar hun godsdienst uit te oefenen. Dit zorgde voor een gespannen (onrustige) situatie in heel Frankrijk. Het Edict van Saint-Germain probeerde ervoor te zorgen dat protestanten en katholieken vreedzaam konden samenleven. Het gaf de protestanten beperkte rechten om buiten de steden hun geloof uit te oefenen. Er kwam echter verzet (weerstand) van de katholieke adel en rechters, die het onaanvaardbaar vonden om protestanten de rechten te geven om erediensten te houden. Door dit verzet bleef de spanning aanhouden. De protestanten geloofden dat ze nu in het openbaar hun godsdienst mochten vieren, maar werden soms toch aangevallen. Hierdoor besloten ze om de controle over te nemen van het lokale bestuur in verschillende Franse steden. Dit leidde tot de uitbraak van de eerste Franse godsdienstoorlog in de zomer van 1562. De volgende 37 jaar volgden verschillende godsdienstoorlogen en tijdelijke vredeswetten elkaar op.