Kaderovereenkomst van Ohrid: emblemen die een identiteit verbeelden

Artikel 7.1. van het Akkoord van Ohrid klinkt als volgt:“7.1. Wat de symbolen betreft, staat het de plaatselijke autoriteiten vrij om, naast het symbool van de Republiek Macedonië, op de voorgevel van plaatselijke openbare gebouwen ook symbolen te plaatsen die de identiteit van de gemeenschap in de meerderheid van de gemeente aangeven, met inachtneming (respect) voor de internationale regels en gebruiken.” Dit artikel stelt de overwegend islamitische Albanese minderheid in het land in staat om haar nationale en religieuze kenmerken tot uitdrukking te brengen in de lokale (plaatselijke) gemeenschappen. Om dit te kunnen doen, moeten zij de toegewezen (aangeduide) drempel van een meerderheidsgroep overschrijden. Dit is bijvoorbeeld het geval in verschillende gemeenten in Skopje, waar de islamitische bevolking in de meerderheid is, en in de gemeente Šuto Orizari in Skopje, de enige Europese gemeente die een Roma-meerderheid heeft. De Roma is een nomadisch volk, dat men ook wel zigeuners noemt.
Het Akkoord van Ohrid is een regeling die in 2001 een einde maakte aan een zeven maanden durend conflict in Noord-Macedonië. De overeenkomst is ondertekend door de regering van Noord-Macedonië en vertegenwoordigers van de etnisch-Albanese gemeenschap in het land. De meeste, maar niet alle, etnische Albanezen in Noord-Macedonië zijn moslims. Etnische Macedoniërs zijn dan weer overwegend Oosters-orthodoxe christenen. Naast religieuze verschillen spreken beide groepen ook een andere taal. In de jaren voor 2001 waren de spanningen tussen de twee groepen hoog opgelopen. In de eerste helft van dat jaar veranderde dit in een openlijk conflict met geweld. Het Akkoord van Ohrid heeft dit conflict gestabiliseerd (gekalmeerd). Het zorgde voor de ontwapening (het verwijderen van wapens) van de Albanese burgerlegers. De overeenkomst voorzag ook in taalkundige en culturele rechten voor de minderheidsgroepen.