Kaderovereenkomst van Ohrid: herdenking van het conflict van 2001 (#1)

Het was op 14 december 2018, zeventien jaar na het gewapende conflict van 2001 in Noord-Macedonië, toen de eerste gezamenlijke herdenking van burgerslachtoffers plaatsvond in het dorp Lipkovo. De belangrijkste mensen bij de herdenking waren Stojanče Angelov, voormalig generaal-majoor van de Speciale Macedonische Strijdkrachten, en Abedin Zimberi, voormalig commandant van de militaire politie van het Nationale Bevrijdingsleger. Zowel Angelov als Zimberi legden bloemen op de graven van de burgerslachtoffers van Lipkovo en legden publieke verklaringen af ten gunste van een interetnische verzoening (hereniging). In de woorden van Angelov: “Ook al hebben we een totaal andere visie (kijk) op de gebeurtenissen in het verleden, we moeten bereid zijn om samen te strijden voor de toekomst.”
Het Akkoord van Ohrid is een regeling die in 2001 een einde maakte aan een zeven maanden durend conflict in Noord-Macedonië. De overeenkomst is ondertekend door de regering van Noord-Macedonië en vertegenwoordigers van de etnisch-Albanese gemeenschap in het land. De meeste, maar niet alle, etnische Albanezen in Noord-Macedonië zijn moslims. Etnische Macedoniërs zijn dan weer overwegend Oosters-orthodoxe christenen. Naast religieuze verschillen spreken beide groepen ook een andere taal. In de jaren voor 2001 waren de spanningen tussen de twee groepen hoog opgelopen. In de eerste helft van dat jaar veranderde dit in een openlijk conflict met geweld. Het Akkoord van Ohrid heeft dit conflict gestabiliseerd (gekalmeerd). Het zorgde voor de ontwapening (het verwijderen van wapens) van de Albanese burgerlegers. De overeenkomst voorzag ook in taalkundige en culturele rechten voor de minderheidsgroepen.