Vredesverdragen van Parijs: Klein Verdrag van Versailles (2)

Artikel 7 van het Little Treaty of Versailles (‘Klein Verdrag van Versailles’), dat op 28 juni 1919 ondertekend werd, klinkt als volgt: “Alle Poolse burgers zijn gelijk voor de wet en genieten (beschikken over) dezelfde burgerlijke en politieke rechten, zonder onderscheid in ras, taal of religie. Religieuze of confessionele verschillen mogen Poolse burgers niet benadelen in zaken die verband houden met burgerlijke of politieke rechten, zoals de toelating tot openbare werkzaamheden, functies en onderscheidingen, of de uitoefening van beroepen.  Geen enkele beperking mag worden opgelegd aan het vrije gebruik door een Poolse burger van welke taal dan ook in privérelaties, in de handel, in de godsdienst, in de pers of in publicaties van welke aard dan ook, of op openbare bijeenkomsten.”
De Vrede van Lausanne (1923) regelde officieel het conflict tussen het Ottomaanse Rijk en de geallieerden uit de Eerste Wereldoorlog. Deze geallieerden waren de Franse Republiek, het Britse Rijk, het Koninkrijk Italië, het Koninkrijk Japan, het Koninkrijk Griekenland, het Koninkrijk Roemenië en het Koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slovenen. Het was het tweede verdrag dat de partijen ondertekenden, na het eerste mislukte Verdrag van Sèvres (1920). Dit verdrag kwam er na de Grieks-Turkse oorlog (1919-1922). De Griekse strijdkrachten stemden, na de Turkse herovering van de stad Smyrna, in met een akkoord, waarbij de Griekse regering terugkeerde naar haar vooroorlogse grenzen. Bovendien projecteerde men de onafhankelijk van de Republiek Turkije in de Vrede van Lausanne. De bescherming van de Grieks orthodox-christelijke minderheid in Turkije en de moslimminderheid in Griekenland werd met deze overeenkomst bekrachtigd.