Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (CFREU) ging over het "geestelijke en morele erfgoed" van de Europese Gemeenschap, dat gebaseerd is op de "ondeelbare, universele waarden van menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid en solidariteit", alsmede op de "beginselen van de democratie en de rechtsstaat". Het document voorziet in de totstandbrenging van "een nog hechter verbond" tussen de lidstaten van de Europese Unie (EU), gebaseerd op Europese "gemeenschappelijke waarden". Het CFREU wordt ook gezien als een poging om de tekortkoming van de vorige reeks verdragen, waarin de rechtenbepalingen niet waren opgenomen, te ondervangen.

Vermeldenswaard is ook het Verdrag betreffende de werking van de EU van 1957 (Verdrag van Rome), dat samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie van 1992 (Verdrag van Maastricht) de constitutionele basis van de EU vormt. In het algemeen beschermt het CFREU het recht om een godsdienstige of andere overtuiging aan te hangen.

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is plechtig afgekondigd in december 2000, tijdens de Intergouvernementele Conferentie (IGC) in Nice (Frankrijk) - de formele procedure voor onderhandelingen over wijzigingen in de oprichtingsverdragen van de EU. De rechten die door het Handvest zijn afgekondigd, zijn ontleend aan diverse internationale en nationale bronnen. Zo was ook het eigen Community Charter of the Fundamenten Social Rights of Workers (‘Handvest van de sociale grondrechten van de werkenden’) van de Europese Gemeenschap uit 1989, een belangrijke bron. Het Handvest werd erkend door het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie als een belangrijke stap op het gebied van de mensenrechten. Het Europees Bureau voor de grondrechten is een onderdeel van de EU dat in 2007 is opgericht, met als taak het monitoren (controleren), verzamelen en analyseren van gegevens met betrekking tot (die in verband staan met) het Handvest van de grondrechten.