Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bestaat uit een reeks rechten, vrijheden en beginselen die zijn onderverdeeld in zeven subhoofdstukken en 54 artikelen. Artikel 10, getiteld 'Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst', maakt deel uit van het tweede hoofdstuk van het CFREU over 'Vrijheden'. De 'vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst' wordt volgens het artikel toegekend aan iedereen die in de EU woont - ongeacht zijn of haar geloofsovertuiging, etnische of raciale afkomst. Bovendien is het artikel duidelijk dat de “vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst” “de vrijheid omvat om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften”.

 

Artikel 10 luidt als volgt:

10 - Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst:

1. “Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften”.

Context:
 

Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (CFREU) werd officieel afgekondigd in december 2000 tijdens de Intergouvernementele Conferentie in Nice, Frankrijk, een formeel proces voor onderhandelingen over wijzigingen in de oprichtingsverdragen van de EU. Het CFREU ontleent zijn principes aan een reeks internationale en nationale bronnen, evenals aan het Handvest van de sociale grondrechten van de werkenden van de Europese Gemeenschap uit 1989.

 

Erkend door het Europees Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie, betekende het CFREU een belangrijke mijlpaal in de bevordering van mensenrechten binnen de EU. Om de implementatie ervan te ondersteunen, richtte de Europese Unie in 2007 het Bureau voor de grondrechten op. Dit orgaan is belast met het monitoren, verzamelen en analyseren van gegevens om de effectieve toepassing van het CFREU te waarborgen.

Wat begrijp jij onder de "vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst" van het CFREU? Welke andere rechten en vrijheden biedt het? Hoe zijn deze met elkaar verbonden?