Tolerantie tegenover religieuze minderheden

De politieke tolerantie ten opzichte van religieuze minderheden in het Ottomaanse Rijk verschoof van de ene naar de andere historische periode. Deze verschuivingen werden meestal uitgelokt door veranderingen in de hoofden van het Rijk, maar soms gebeurde dit ook onder de heerschappij van één sultan.

 

De Ottomaanse historicus Elia Capsali, geboren op het eiland Kreta aan het eind van de 15e eeuw, is een perfect voorbeeld van de veranderende politiek ten opzichte van de religieuze minderheden. Capsali beschrijft het geval van Bayezid II, die als sultan regeerde van 1481 tot 1512, en zijn zoon Selim I, die zijn vader opvolgde op de troon en regeerde van 1512 tot 1520. Bayezid II opende de deuren van het Rijk voor de hervestiging van de Sefardische joden, na hun verdrijving uit Spanje, maar liet de joden niet toe om een nieuwe synagoge te openen in het Rijk.

 

In de woorden van Capsali, was het zijn zoon Selim I die ‘drie dagen na zijn aantreden als sultan’ een bevel uitvaardigde en de joden toestond om een synagoge te openen. In het algemeen was het moeilijk om toestemming te krijgen van de Ottomaanse autoriteiten om een niet-islamitisch religieus gebouw op te richten. De religieuze minderheden in het Ottomaanse Rijk moesten vaak kunnen bewijzen dat een eerdere religieuze locatie beschadigd of afgebroken was, om toestemming te krijgen om een nieuwe te openen.

Het Ottomaanse Rijk had een complexe bestuursstructuur, die in de loop van verschillende eeuwen van zijn keizerlijke geschiedenis (14e tot 20e eeuw) is ontwikkeld. Het staatshoofd van het Rijk was de sultan. Zij konden koninklijke decreten uitvaardigen, firmans genaamd, die een onmiddellijke juridische toepassing hadden. Het woord ‘firman’ is van Perzische oorsprong en betekent ‘decreet’ of ‘bevel’. De firmans van sultans waren interventies op verschillende wetgevende niveaus: van het hoogste, constitutionele (grondwettelijke) niveau, tot een meer praktisch niveau – zoals het verlenen van toestemming om door het Rijk te reizen.

Waarom verwelkomden de Ottomanen Joden in het rijk? Waarom stonden de Ottomanen (niet) toe dat Joden synagogen stichtten in het rijk?