Alledaagse schoenen in de Ottomaanse tijd

In 2003 organiseerde het Museum van de Stad Skopje een tentoonstelling met de titel The Phoenix Trail. De tentoonstelling toonde het dagelijks leven van de Macedonische Joodse gemeenschap door de eeuwen heen. Kleding blijkt een interessant punt van discussie, zo kijkt men naar de gemeenschappelijke kenmerken in de Ottomaanse tijd. De tentoonstelling toonde een reeks firmans (koninklijke decreten), die de niet-islamitische bevolking van het Ottomaanse Rijk verbood om dezelfde of soortgelijke kleding te dragen als de dominante moslimbevolking. Zo schrijft de Hongaarse historica Marianne Birnbauw dat de Ottomaanse moslims voornamelijk gele, leren schoenen droegen. Van de niet-islamitische bevolking verwachtte men dus dat zij geen gele schoenen droeg. In plaats daarvan droegen de christenen en joden zwarte of donkere schoenen. Bovendien werd het de niet-moslims verboden om ‘fijne stoffen of dure bont, zoals hermelijn of marter, te dragen en droegen ze in plaats daarvan kleinere tulbanden van minder stof dan die van de moslims’. Er waren echter ook verschillen in de kleding tussen de christenen en de joden in de Ottomaanse tijd. Kleding werd in het algemeen beschouwd als een middel om de gemeenschappelijke identiteit uit te drukken, maar zonder er luxueuzer uit te zien dan de kleding van de moslimbevolking.
Het Ottomaanse Rijk had een complexe bestuursstructuur, die in de loop van verschillende eeuwen van zijn keizerlijke geschiedenis (14e tot 20e eeuw) is ontwikkeld. Het staatshoofd van het Rijk was de sultan. Zij konden koninklijke decreten uitvaardigen, firmans genaamd, die een onmiddellijke juridische toepassing hadden. Het woord ‘firman’ is van Perzische oorsprong en betekent ‘decreet’ of ‘bevel’. De firmans van sultans waren interventies op verschillende wetgevende niveaus: van het hoogste, constitutionele (grondwettelijke) niveau, tot een meer praktisch niveau – zoals het verlenen van toestemming om door het Rijk te reizen.