Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens: definitie van "godsdienst

In Artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens wordt het woord ‘religie’ niet gedefinieerd. De flexibiliteit van de term, zoals blijkt uit de leidraad (gids) van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over Artikel 9, is ‘vrij logisch’. Enerzijds moet de definitie van ‘godsdienst’ in het artikel verwijzen naar het geheel van religieuze stromingen in de wereld. Anderzijds moet het ook van toepassing zijn op bijzondere en individuele gevallen. Met andere woorden, de term is flexibel omdat hij zowel ‘religieuze als niet-religieuze meningen en overtuigingen’ moet beschermen. Niet alle persoonlijke of collectieve (gemeenschappelijke) overtuigingen vallen echter onder de categorie van Artikel 9. Om beschermd te worden op het recht op ‘vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst’ moet het ‘een bepaald niveau van overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ bezitten. Bovendien heeft het Hof ook duidelijk gemaakt dat ‘de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst een kostbaar (waardevol) goed is voor atheïsten, agnosten (zij die het bestaan van een god ontkennen), sceptici (zij die erg twijfelen) en ongeïnteresseerde personen’.
Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) is een verdrag dat de mensenrechten en de politieke vrijheden in Europa beschermt. De enige concurrenten (rivalen) van het EVRM zijn de documenten over mensenrechten van de Verenigde Naties en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) (1966). Het EVRM werd ondertekend op 4 november 1950 en trad in werking op 3 september 1953. Het is opgesteld door de Raad van Europa, een internationale organisatie die in mei 1949 is opgericht. De Raad van Europa, bestaande uit twee belangrijke organen, de Parlementaire Vergadering en het Comité van Ministers, werd in eerste instantie opengesteld voor West-Europese landen. Een van de eerste taken van de Raad van Europa was het opstellen van een programma voor de bescherming van de mensenrechten. Net als de Engelse Bill of Rights, de Amerikaanse Bill of Rights, de Franse Verklaring van de rechten van de mens en het eerste deelvan de grondwet voor de Bondsrepubliek Duitsland is het EVRM in grote lijnen geformuleerd. In die tijd vormde de opkomende verdeeldheid in de internationale orde ook een uitdaging in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Het EVRM had, naast de Raad van Europa, tot doel West-Europa te presenteren als een regio met een geldige en stabiele internationale mensenrechtenorganisatie.