Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens: vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
Artikel 9 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens uit 1950 klinkt als volgt:"Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst:
Iedereen heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat ook de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsook de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst of overtuiging tot uitdrukking te brengen in de eredienst, in het onderwijs, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
De vrijheid zijn godsdienst of overtuiging uit te oefenen kan aan geen andere beperkingen onderworpen zijn dan die bij wet zijn vastgelegd en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, de gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) is een verdrag dat de mensenrechten en de politieke vrijheden in Europa beschermt. De enige concurrenten (rivalen) van het EVRM zijn de documenten over mensenrechten van de Verenigde Naties en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) (1966). Het EVRM werd ondertekend op 4 november 1950 en trad in werking op 3 september 1953. Het is opgesteld door de Raad van Europa, een internationale organisatie die in mei 1949 is opgericht. De Raad van Europa, bestaande uit twee belangrijke organen, de Parlementaire Vergadering en het Comité van Ministers, werd in eerste instantie opengesteld voor West-Europese landen. Een van de eerste taken van de Raad van Europa was het opstellen van een programma voor de bescherming van de mensenrechten. Net als de Engelse Bill of Rights, de Amerikaanse Bill of Rights, de Franse Verklaring van de rechten van de mens en het eerste deelvan de grondwet voor de Bondsrepubliek Duitsland is het EVRM in grote lijnen geformuleerd. In die tijd vormde de opkomende verdeeldheid in de internationale orde ook een uitdaging in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Het EVRM had, naast de Raad van Europa, tot doel West-Europa te presenteren als een regio met een geldige en stabiele internationale mensenrechtenorganisatie.
For more information on this and other peace treaties, see
Title
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens: vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
content
Artikel 9 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens uit 1950 klinkt als volgt:"Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst:
Iedereen heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat ook de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsook de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst of overtuiging tot uitdrukking te brengen in de eredienst, in het onderwijs, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
De vrijheid zijn godsdienst of overtuiging uit te oefenen kan aan geen andere beperkingen onderworpen zijn dan die bij wet zijn vastgelegd en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, de gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
Iedereen heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat ook de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsook de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst of overtuiging tot uitdrukking te brengen in de eredienst, in het onderwijs, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
De vrijheid zijn godsdienst of overtuiging uit te oefenen kan aan geen andere beperkingen onderworpen zijn dan die bij wet zijn vastgelegd en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, de gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
Context
Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) is een verdrag dat de mensenrechten en de politieke vrijheden in Europa beschermt. De enige concurrenten (rivalen) van het EVRM zijn de documenten over mensenrechten van de Verenigde Naties en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) (1966). Het EVRM werd ondertekend op 4 november 1950 en trad in werking op 3 september 1953. Het is opgesteld door de Raad van Europa, een internationale organisatie die in mei 1949 is opgericht. De Raad van Europa, bestaande uit twee belangrijke organen, de Parlementaire Vergadering en het Comité van Ministers, werd in eerste instantie opengesteld voor West-Europese landen. Een van de eerste taken van de Raad van Europa was het opstellen van een programma voor de bescherming van de mensenrechten. Net als de Engelse Bill of Rights, de Amerikaanse Bill of Rights, de Franse Verklaring van de rechten van de mens en het eerste deelvan de grondwet voor de Bondsrepubliek Duitsland is het EVRM in grote lijnen geformuleerd. In die tijd vormde de opkomende verdeeldheid in de internationale orde ook een uitdaging in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Het EVRM had, naast de Raad van Europa, tot doel West-Europa te presenteren als een regio met een geldige en stabiele internationale mensenrechtenorganisatie.
Questions
Kun je dit fragment in verband brengen met een ander verdrag of een andere overeenkomst uit de Europese geschiedenis?
Temporal Coverage
20e eeuw, 21e eeuw
Spatial Coverage
Europa
Relation
Is Referenced By
transcript of
1950 Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms
Audience
Yes
Creator
Naum Trajanovski