Michel de Montaigne over confessionele pariteit
De Franse edelman, jurist en filosoof Michel de Montaigne (1533-1592) maakte in 1580-1581 een lange reis door Italië. Hij ging ook naar Zuid-Duitsland en bezocht Augsburg in oktober 1580. Tijdens zijn reizen schreef hij een dagboek en noteerde hij zijn observaties over de levensstijl en de alledaagse cultuur. Montaigne was katholiek en zag in Augsburg voor het eerst een stad waar katholieken en protestanten samenleefden. Hij noteerde:
“Huwelijken tussen katholieken en protestanten vinden dagelijks plaats. Het deel dat het meeste verlangen heeft, accepteert het geloof van de ander. Er zijn duizenden zulke huwelijken. Onze gastheer was bijvoorbeeld katholiek, zijn vrouw protestants.”
Hij observeerde ook hoe de twee geloofsgemeenschappen de kerkgebouwen van de stad deelden:
“Ik bezocht de volgende ochtend, een zondag, verschillende kerken, en vond in de zeer talrijke katholieke kerken overal de eredienst goed ingericht. Zes kerken met zestien predikanten behoren tot de protestanten, twee daarvan zijn weggenomen van de katholieken, de andere vier zijn voor hen gebouwd. Van daaruit zijn we naar de zeer mooie Heilige Kruiskerk gegaan. Daarnaast staat een lutherse kerk: ook hier hebben ze zich in de kloosters van de katholieke kerken gevestigd.”
De Reformatie leidde tot een splitsing van de christelijke kerk in Centraal-Europa. Verschillende theologen of godgeleerden, bijvoorbeeld Martin Luther en Ulrich Zwingli, richtten nieuwe leren op over de christelijke overtuiging en het christelijke geloof. Ze kregen al snel veel volgelingen (aanhangers). De verschillende Duitse deelstaten raakten verdeeld in een katholieke en een evangelische of protestantse kant, wat ook leidde tot een verdeling in twee politieke partijen. Na jaren van politieke strijd leidde het conflict vanaf 1546 zelfs tot burgeroorlogen.
In 1555 kwamen de afgezanten, of vertegenwoordigers, van de Duitse deelstaten samen in Augsburg, een stad in Beieren. Ze zochten naar een manier om het conflict bij te leggen en zo een einde te maken aan de godsdienstoorlogen in Duitsland. Op 25 september 1555 werd in de Godsdienstvrede van Augsburg, een religieus vredesverdrag, vastgelegd dat de twee christelijke kerken samen mochten bestaan. De vorsten en heersers konden zelf beslissen of ze bij de oude Katholieke Kerk bleven, of dat ze zich zouden verbinden met het nieuwe lutherse geloof. Dat nieuwe geloof werd in 1530 beschreven in de Augsburgse Belijdenis, de geloofsbelijdenis (geloofsovertuiging) van de Reformatie. De lutherse staten stonden vanaf toen op gelijke voet met de katholieke, maar andere religieuze groeperingen die ontstonden tijdens de Reformatie nam men niet op in het vredesverdrag. De vrijheid van godsdienst telde alleen voor de Duitse hoge standen, waaronder de vorsten en de keizerlijke steden. De onderdanen hadden de keuze om het geloof van hun vorst te volgen, of te emigreren. De Godsdienstvrede van Augsburg was het begin van een lange periode van vrede in de Duitse deelstaten, waar pas een einde aan kwam door de Dertigjarige Oorlog, die in 1618 begon.
Waarom noemde Montaigne de huwelijken tussen katholieken en protestanten? Wat vind je ervan dat twee religies gebouwen vlak bij elkaar gebruiken voor hun erediensten?
Meer informatie over De Vrede van Augsburg is te vinden op On Site, In Time.
Voor meer informatie over dit en andere vredesverdragen, zie
Henning P. Jürgens, Patrick Pasture, Bram De Ridder, Christophe Schellekens, Naum Trajanovski. Rapporten over historische vredesverdragen en overeenkomsten. Retopea Deliverable 2.3. (november 2022).