Je draagt wat je gelooft
For more information on this and other peace treaties, see
Title
Je draagt wat je gelooft
content
Verschillende bronnen die worden toegeschreven aan kalief Umar I of zijn gouverneurs vermelden kleding. Zo moesten de christenen die in door de moslims veroverde gebieden woonden hun haar op een speciale manier knippen. Ze moesten ook een speciale riem om hun middel dragen, en mochten geen wapens dragen. Het doel was een onderscheid te maken tussen moslims en niet-moslims. De wetten zeggen zelfs dat een christen nooit op een moslim mag lijken. Maar als Umar's regels werden nageleefd, genoten de christenen en joden speciale bescherming en mochten zij hun eigen godsdienst vieren.
Description
Deze 'clipping' bespreekt de kledingvoorschriften voor moslims en christenen uit het pact van Umar.
Context
Het pact of verbond van Umar bepaalde de regels waaronder niet-moslims zoals joden en christenen in moslimlanden mochten leven. De volgelingen van Mohammed hadden in de zevende eeuw grote delen van Arabië en het Midden-Oosten veroverd, landen waar veel verschillende godsdiensten woonden. Van deze godsdiensten genoten de joden en christenen een speciale status, omdat zij werden beschouwd als "mensen van het boek", vergelijkbaar met de moslims. Alle drie de godsdiensten baseerden zich op een heilige tekst die door een profeet of Messias was geopenbaard. Hoewel niemand het zeker weet, werden de regels voor niet-moslims waarschijnlijk vastgesteld door kalief Umar I, die regeerde van 634 tot 644. Een van de belangrijkste wetten was dat christenen en joden een speciale belasting, Jizya genaamd, moesten betalen aan de moslimregering. In ruil daarvoor kregen zij de status van Dhimmi, wat 'volk van bescherming' betekent. In de eeuwen daarna debatteerden veel moslimheersers en juristen over de precieze betekenis van het Pact van Umar en over de precieze regels die golden voor de Dhimmi in hun land. Interessant is dat veel van de bronnen waarover wij beschikken, getuigen dat de christenen en de joden zichzelf deze regels oplegden. In brieven aan Umar en aan een van zijn commandanten staat bijvoorbeeld dat zij de bescherming van de kalief zochten: "Toen u [Umar] naar ons [de christenen] kwam, vroegen wij u veiligheid voor ons leven, onze families en onze bezittingen, en de mensen van onze religie op deze voorwaarden. Die voorwaarden betroffen vooral respect van de christenen voor de moslims en het islamitische geloof, en een belofte om volgelingen van de islam niet te hinderen. De afgelopen jaren hebben politieke groeperingen ook gedebatteerd over de status van de Dhimmi. Sommigen zien hen als onderdrukten, terwijl anderen hun status zien als een belangrijk voorbeeld van religieuze tolerantie van de moslims.
Questions
Vind je dat dit een goede regel was? Is het tolerant om mensen toe te staan hun eigen godsdienst te belijden zolang ze er anders uitzien?
Temporal Coverage
7de eeuw
Spatial Coverage
Wereldwijd
map
+32.03 / +44.4
Subject
Is Referenced By
Bibliographic Citation
A.S. Tritton, The caliphs and their non-Muslim subjects: a critical study of the covenant of Umar, London: Cas, 1970.
Audience
Yes
Creator
Bram De Ridder