Olympe de Gouges en vrouwenrechten

De ‘Verklaring van de rechten van de mens en de burger’ was in veel opzichten een revolutionair document, maar de nadruk op 'de mens' in de titel werd zelfs door tijdgenoten opgemerkt. Eerdere verdragen hadden expliciet benadrukt dat de regelgeving ervan zowel op mannen als op vrouwen van toepassing was. De Verklaring daarentegen impliceerde de dominantie van mannen in het openbare leven. Naar aanleiding hiervan schreef Olympe de Gouges in 1791 de Déclaration des Droits de la Femme et de la Citoyenne (‘Verklaring van de rechten van de vrouw en van de burgeres'). Die verklaring weerspiegelt grotendeels die van 1789. De Gouges legde in haar verklaring de nadruk op vrijheid van meningsuiting en gedachte. Ze ging niet expliciet in op de religieuze rechten van de vrouw, maar ze noemde de rechten van de vrouw wel heilig.

De 'Verklaring van de rechten van de mens en de burger' (1789) is een kort document dat is opgesteld door de Franse algemene vergadering. Die vergadering was een bijeenkomst, die de burgers van Frankrijk vertegenwoordigde. Ze werd in 1789 opgericht als een nieuwe instelling, als reactie op een grote constitutionele (grondwettelijke) crisis in Frankrijk. Vanwege ernstige financiële en economische problemen had de Franse koning de traditionele volksvertegenwoordiging, de zogenaamde Staten-Generaal, bijeengeroepen. In de Staten-Generaal kwamen de vertegenwoordigers van de adel, de kerk en van de 'derde stand' - de meerderheid van de bevolking - als drie afzonderlijke groepen bijeen. De derde stand weigerde apart te vergaderen. Dit leidde tot de oprichting van de Nationale Vergadering. De rechten die in de verklaring worden opgesomd, vormen een breuk met het politieke en juridische systeem van Frankrijk. Voor het eerst waren de rechten van de mens niet gebonden aan bepaalde sociale groepen. Alle mensen die burger waren, hadden nu recht op deze rechten. De verklaring bevestigt rechten op verschillende gebieden, waaronder religie. Ze beschermt verschillende religieuze opvattingen en maakt plaats voor gelijke rechten voor niet-katholieken, zoals joden en protestanten.

Kunnen wetten en rechten exclusief worden geformuleerd, zonder iemand uit te sluiten?